Meester OE.


Die ochtend zat Meester OE op zijn tak en liet zich koesteren door het zonnetje. Hij mijmerde, zoals gewoonlijk. Hij was in gedachten over zichzelf, over zijn meesterschap en over mooie taak om andere dieren les te geven.
Hij voelde zich een geluksvogel, dat hij in zo'n wijze familie geboren was. Ja, toen hij nog klein was, had zijn moeder hem dat vaak verteld. Wanneer hij kibbelde met z’n kleine zusje, dan zei z’n moeder: "Otje, wees nu toch wijzer. Je bent in een wijze familie geboren. Dus.... je kunt het".

 En dan vertelde ze over die oude voorvader, de opa van de opa van zijn opa. Opa opa opa, hoeveel opa’s waren dat wel niet. Maar dan vroeg de kleine Oe: “Hoe wijs was opa opa dan?” Want hij wist dat ze door die vraag het hele verhaal weer zou gaan vertellen. “Wat was hij wijs” begon ze. Zo wijs dat alle dieren bij hem kwamen om raad te vragen.
Dat ging zo: Op een dag vloog opa opa boven het boerenbosje niet ver hier vandaan, je kent het wel. Hij keek naar beneden en zag op een kale tak de koekoeksvrouw met een dikke ei-buik hopeloos heen en weer dribbelen. Hij was in een jolige bui en riep: “Hé juf Koek kun je je ei niet kwijt?”

“Ach, opa opa” klaagde juf Koek, “het lukt me maar niet om een nest te bouwen om er mijn ei in te leggen.” “Dan neem je toch een kant-en-klaar nest.” Dat vond ze een goed idee. Ze wilde van die ei-buik af. Ze zocht een nest en legde daar haar ei. Maar ze wist niet hoe het verder moest met dat ei in dat vreemde nest. Toch opgelucht dat ze haar ei kwijt was, ging ze weer op de tak zitten.
Maar wat nu? Opa opa kwam langs en vroeg of het gelukt was. "Ja, dat wel” zei juf Koek. “Nou, dan, wat wil je nog meer” vond opa opa. Juf Koek kreeg een kleur en vroeg een beetje beschaamd: “Hoe moet het nu verder? Ik weet niet hoe het verder moet.” Stomverbaasd zei opa opa: “Er moet gebroed worden natuurlijk, juffie.”

Weer schaamde juf Koek zich en ze bekende dat ze niet wist hoe dat moest. Maar dat wist opa opa ook niet, want hij broedde nooit, dat deed oma oma. Ja, dat weet ik ook niet, hoor. Dat laat ik aan een ander over. “Ach ja, natuurlijk” zei juf Koek en bleef zitten wachten op een ander, op de eigenaar van het nest. En ja, even later vloog een klein vogeltje op het nest, keek en zag een ei. Juf Koek stapte er op af en vroeg beleefd:
"Fijn dat u net thuiskomt vogeltje. Ik heb mijn ei in uw nest gelegd en wilde vragen of u wilt broeden". Maar daar was het kleine vogeltje niet van gediend. Het kwetterde verontwaardigd en klapte woest met z’n vleugeltjes, Pats, zo het koekoeksei uit het nest. Het ei pletste kapot tegen de harde grond. Weg was het ei.

Treurig verliet juf Koek het erf van het kleine vogeltje. Ze vloog in een boom, ging zitten op een tak dicht tegen de stam. Ze ging er zitten mokken. Toen opa opa weer langs kwam, riep hij vrolijk, “en Koekje is het nu dan gelukt?” “Nee” antwoordde Juf Koek kortaf. En ze vertelde hem hoe haar ei was vernield door de nesteigenaar. “Maar je moet het ook niet vragen!” Hierna gaf opa opa het ondoorgrondelijk wijze advies, hét advies waarmee hij beroemd is geworden: "Nee. Juf, je moet het anders aanpakken, je zoekt een nest, je legt je ei en weg wezen. En dan moet je eens zien wat er gebeurt".

Zo gezegd, zo gedaan. Toen Juf Koek er weer aan toe was om een ei te leggen volgde ze de raad van opa opa op. Ze zocht een nest, ze legde een ei, en ze verdween. En ja hoor, toen ze na een poosje nog eens kwam kijken, was haar ei keurig door het kleine vogeltje uitgebroed. Juf Koekoek was trots op haar mooie grote koekoeksjong. En sindsdien leggen alle koekoeken hun ei in andermans nest.

Juf Koek vertelde overal rond over wat opa opa haar had geadviseerd. Daarna kwamen alle dieren bij opa opa om raad vragen als ze moeilijkheden hadden.“ Op dat moment vroeg dan de kleine Oe: “Had het kleine vogeltje dan zelf geen eitjes?” “Ja natuurlijk wel’, zei mams,"maar wel hele kleintjes.” “Kleiner dan van de koekoek?” “Veel kleiner.” “Hoe klein?” “Héél klein” zuchtte z’n moeder.
En toen? Hoe ging het verder met de kleine eitjes? Hoezo, de kleine eitjes. Die werden natuurlijk ook uitgebroed. 

Zijn moeder begon genoeg te krijgen van al die vragen en wilde verder vertellen over opa opa. "Werden de andere, de kleintjes ook groot?" vroeg Otje verder. En kribbig antwoordde zij: "Ja, dat weet ik niet, hoor. Ik geloof van niet". Maar dat waren andere tijden jongen. Wijsneus, je vraagt teveel.
Ze probeerde verder te vertellen: Iedereen vond opa opa voortaan de meest wijze vogel. En daarom zo besloot zijn moeder het verhaal, daarom zijn uilen wijs.

Die wijsheid zit nu in de familie. Dus kleine Oe, ga jij een wijze uil worden. Misschien wordt je wel meester en als je wijs genoeg bent kun je een Meester zijn of als je nog, nog wijzer bent geworden zelfs een professor. Want ook dat zit in de familie.

Jozien Bos