Maester OE en de Ezel.


Maester OE rechtte z’n rug, zette z’n borst een beetje op, controleerde of z’n boord goed zat en trok een geleerde kop. Zijn scherpe ogen keken uit over de velden.

Hij zag een ezel grazen, de heer Rufus. Knabbelend hier en knabbelend daar, de lekkere hapjes, zoals blaadjes aan de struiken en malse topjes uit de stekelige bramen. Toen zocht hij een kale plek, krabde wat met z’n voorpoot over de grond in het rulle zand. Hij draaide een paar keer rond, zakte door z’n voorpoten en rolde op de grond over z’n rug heen en weer, heen en weer. Hij kreunde en steunde van genot. Of was het inspanning? Dat kon maester OE niet onderscheiden. Stofwolken waaiden op, de ezel proestte als of hij in het water spatte. Hij wreef z’n rug in het zand net zo lang tot het stof z’n hele, toch al grijze vacht, nog stoffiger had gemaakt. Toen stond hij op en graasde verder, hij scharrelde verder en kwam in de richting van Maester OE aan de rand van het bos, die op z’n lerarentaks zat. Toen de ezel dichterbij kwam, begon de maester een vriendelijk praatje met de ezel.  

“Heer Rufus Ezel”sprak hij, u ziet er uit of u een lange reis heeft gemaakt. Zo stoffig als u bent. Mag ik, als wijze maester , in alle bescheidenheid, u dienen met een goede raad?

“Wel maester, een goede raad is nooit weg.” “Uh, hum, u zou eens een bad kunnen nemen.” Verbaasd keek Rufus naar boven, naar de maester. Hij vond de raad onzinnig, maar antwoordde netjes, maar maester, Hebt u dan niet gezien dat ik net een heerlijk bad heb genomen? Ik ben zo fris als een hoentje. Dank u.

De maester zag dat hij de ezel iets kon leren en begon uit te leggen, “Ach, heer Rufus, ik weet wel, u kunt het niet weten en u kunt het niet helpen. Algemeen is bekend dat u in een domme familie geboren bent.

Maar ik zal het u uitlegt....... Verder kwam hij niet, want hij werd door de ezel onderbroken in z’n betoog. “Dom, dom,.... Praatjes maester! Daar komt een ezel dus nooit meer van af. Eén keer, Maester OE, één keertje maar heeft de opa van de opa van mijn opa zich een twééde keer aan dezelfde steen gestoten.

Sindsdien noemt men ons dom. Daar keek de maester van op. Aha, zo komt het dus. Ja, dan zit het in de familie. Dat hou je. Nou, daar was de ezel het helemaal niet mee eens en hij begon alles op te noemen waar ezels goed in zijn, ‘wij zijn oplettend, geduldig, gevoelig, voorzichtig en volhouders’. Er kwam een hele lange lijst van prachtige kwaliteiten. Toen de ezel eindelijk uitgesproken was, was de maester eigenlijk een beetje teleurgesteld. Zou hij de ezel dan niets meer kunnen leren? 

Tjonge, tjonge, prachtig, prachtig, dat had ik niet gedacht. Maar heer Rufusl, is er dan niets wat u van mij wilt leren? De ezel dacht na. Hij begreep dat de maester hem graag iets wilde leren. Misschien was er wel iets. Hij twijfelde. Zou hij kunnen toegeven dat er wél iets is om van de maester te leren? Toen raapte hij de moed bij elkaar en zei schuchter,  “Er is misschien toch wel iets wat ik niet begrijp.”

Gemoedelijk zei de maester “vraag maar.” En toen bekende de ezel, "Maester OE, ik begrijp het Water niet. Kunt u mij het water uitleggen?” De maester wist niet wat hij wat hij hiermee bedoelde en de ezel moest het duidelijker uitleggen, “Ik begrijp niet hoe de hemel in het water kan zitten.”

 De hemel zit niet in het water. De hemel hangt in de lucht antwoordde de maester. Kijk maar omhoog. Toen moest de ezel het nóg beter uitleggen, “Als ik voor een waterplas sta, dan zie ik dat de hemel in het water zit.” Weer begreep de maester er niets van. “Nee” zei hij de hemel zit achter de wolken in de lucht. Maar ik zie ook de wolken in de plas liggen.

“Nee, de wolken zitten in de lucht tussen de zon en de aarde” legde nu de maester geduldig uit. De ezel hield vol, “Maar de zon ligt met de wolken en lucht en al in de plas water” en toen kwam het hoge woord er uit. “Als ik in een plas stap, val ik dan in de hemel, maester?” Eindelijk snapte de maester het probleem van de ezel. Tenminste? Dat dacht hij. Oh, je bent bang om te vallen. Maar je kunt toch niet omhoog in de hemel vallen? Vallen doe je naar beneden.

De ezel zuchtte om het onbegrip van de maester. Hij gaf het op. Maar de maester gaf het niet op. Hij voelde wel dat zijn antwoord niet voldeed. Hij dacht na. Toen kwam de maester op het idee om het in het echt te laten zien. Hij riep alle dieren bij elkaar en leidde hen, samen met de ezel naar de grote waterplas van kikkerFry. Daar aangekomen vroeg hij aan alle dieren om het water over te steken, zodat de ezel kon zien dat ze niet in de hemel vielen. De dieren gingen in het water, sommigen plensden er dwars door heen, anderen liepen langs de rand. Maar allemaal kwamen ze aan de overkant. Triomfantelijk wendde OE zich tot Rufus “Ziet u dat niemand omhoog de hemel in kan vallen?” IN Ja, dat zag de ezel wel. Het was duidelijk. Niemand viel in de hemel.

Maar toch begreep hij nog steeds het water niet, en ook niet waarom de hemel in het water lag. De meester was tevreden en terug bij de Oeboom vroeg de maester, “Begrijpt u nu dat u voortaan rustig uw bad in het water kunt nemen?” Rufus antwoordde niet.

Jozien Bos