Gratia en de kraai
Gratia zat aandachtig te lezen. Stapels boeken lagen naast haar op de grond. Ze was zo verdiept in haar boek, dat ze niet merkte dat Cor de kraai neerstreek bovenop de boeken en afwachtend naar haar zat te kijken. Ze kende hem goed, hij was haar vriend. Cor tikte zachtjes op haar schouder. ‘ Ha, ben jij daar Cor. Moet je horen wat ik lees.’ Nieuwsgierig hipte de kraai heen en weer op het boek.
‘Vertel’, zei hij. ‘Hier staat dat kraaien agressief zijn.’ ‘Geloof je dat?’, vroeg de kraai. ‘Nou, jou heb ik nog nooit agressief gezien hoor’, antwoordde Gratia. ‘En hier lees ik nog iets interessants.’ Cor boog naar het meisje over. ‘Ik wil alles weten wat daar over mij verteld wordt.’ ‘Dit zul je leuk vinden Cor.
Ze zeggen dat kraaien zangvogels zijn.’ ‘Wacht even’, begon Cor. ‘Eerst over die zogenaamde agressiviteit van ons. De Mensen moeten niet zo dom zijn en beter opletten. Toen Cora en ik het druk hadden met onze jongen te voeren en op te voeden, wat trouwens hard werken is en al onze aandacht nodig heeft, gebeurde het dat een wandelaar onder de boom van ons nest begon te roepen en hij sloeg met een stok tegen de onderste tak. En ik werd woedend, omdat ik bang was dat die stommerik mijn jongen wat aan zou doen. Ja, en toen heb ik hem een noot op z’n kop gegooid.’
‘Je hebt groot gelijk Cor’, vond Gratia. Maar Cor ging verder, ‘de volgende dag liep diezelfde wandelaar weer onder onze boom te roepen en op het moment dat hij een stok pakte, vloog ik op hem af en krabde hem op z’n kop.’ Gratia knikte begrijpend. Toen wees ze op een plaatje in haar boek en vertelde ‘kijk Cor, daarom hebben ze een bord geplaatst met ‘pas op voor agressieve kraaien.’ ‘Daar ben ik het niet mee eens’, mopperde de kraai. Het moet zijn. Pas op voor agressieve wandelaars.’ Gratia moest lachen en aaide de kraai even over z’n lieve zwarte kop. ‘En hoe zit het met dat zingen van jullie?’ ‘Jazeker, dat kopt’, zei de kraai. ‘Wil je voor me zingen, Cor?’ ‘Natuurlijk wel’, zei de kraai. ‘Wacht even, dan haal ik Cora ook. Zij zingt graag met me samen.’ Even later had Cor z’n vrouw gehaald en samen streken ze neer op de grond bij het meisje. Maar Cora zei ‘laten we dan ook Trees krekel met haar viooltje er bij roepen.’ Trees had er zin in. Het duurde niet lang of in de uiterwaarden klonk een lieflijke aria gezongen door het kraaienduo met begeleiding op viool door
Trees Krekel. Er kwamen dieren op af, dassen bleven luisteren. Konijnen dansten op de maat. Heron de reiger klapperde met z’n vleugels. In de lucht gakten ganzen. Het muzikale duo zong zo mooi dat iedereen begreep dat het een kinderliedje voor hun jongen was. Maar plotseling kwam Zoef de haas onder een struik vandaan en begon keihard met z’n poot tegen de grond te timmeren.’ Trees zag en hoorde het, ze ging naar hem toe. ‘Wat is er aan de hand Zoef?’ De haas bibberde. ‘Ben je bang?’ Het was goed bedoeld, maar de haas had voordat hij kom antwoorden al het hazenpad gekozen. ‘Arme haas’, zei Gratia. Maar jullie zingen prachtig. ‘De haas is te gevoelig denk ik’, zei de krekel. Het zingen van deze vogels was opgevallen. Het nieuws ging als een lopend vuurtje rond en al gauw kwamen wandelaars naar de uiterwaarden om naar de muziek te luisteren. En Gratia die de taal van de kraaien kende vertelde steeds opnieuw dat kraaien helemaal niet agressief zijn, maar dat ze alleen uit bezorgdheid voor hun jongen brutale wandelaars pesten.
Jozien Bos

Pim Louwerse