Ken je misschien ene dokter Alzheimer? Een bevriend journalist schreef wekelijks over hem in de Volkskrant. Ja, ik gebruik de mannelijke vorm, want gemakshalve ga ik ervan uit dat dokter Alzheimer een man is. Dat die dokter bij zijn vader in huis was komen wonen. Die vader was een goede vriend van mij; wij kenden elkaar al ruim 30 jaar. Jarenlang deelden wij de liefde voor Frankrijk en haar prachtige taal. Wekelijks troffen wij elkaar in de lessen van de Alliance Française. Het contact verwaterde wat, tot het moment dat hij en zijn vrouw op een zonnige zondag kwamen ‘aanfietsen’ en vertelden dat ze thuis een logé hadden. Ene dokter Alzheimer was bij hen ingetrokken. Hij zou wat langer blijven, zei hij. En dat die dokter steeds meer ruimte innam in hun huis. Een brutale kerel was het. Tot het moment dat dokter Alzheimer elke kamer binnensloop waar mijn vriend ook was. In de kledingkast, in de badkamer. Ja, zelfs in de keukenla lag hij meesmuilend te wachten. Op een bepaald moment ging dat niet meer en moest mijn vriend worden opgenomen in een huis voor mensen met dementie. Dokter Alzheimer verhuisde ongevraagd mee; sterker, hij was daar kind-aan-huis.
Een of twee keer per week bezocht ik mijn goede vriend. Meestal ’s avonds. Ik las hem voor en op verzoek van zijn vrouw stopte ik hem in bed. Bij Le Petit Prince veerde hij zichtbaar op. Hé, daar ging een lichtje branden. Die taal kende hij nog en hoorde bij dat gezicht. Als ik laat in de avond naar huis wilde, verzon ik een smoes; dat ik even naar de wc moest. Want mijn vriend wilde dat ik bij hem bleef. Dan sloop ik als een dief in de nacht het huize Alzheimer uit. Vond ik niet fijn.
Toen kreeg een andere goede vriend van mij bezoek van familie van dokter Alzheimer. Een volle neef van hem: Lowie Body. Dokter Alzheimer heeft een groot aantal familieleden. Ook een ellendeling hoor, die Lowie. Meestal komt ie met een vriendje, Parkinson. De ene dag was Lowie er; de andere dag was ie even weg. Dan stond ie ineens weer voor de deur. Parkinson was een echte huismus; die ging de deur niet uit. Werd ook steeds brutaler.
Met die vriend heb ik toch nog allerlei leuke dingen kunnen doen. Zo gingen we een dagje naar Bronbeek in Arnhem. Ken je dat? Gaat over ons koloniale verleden. Dat koloniale vond mijn vriend niet zo leuk. Het verleden wel. In Kumpulan samen nog een heerlijke nasi rames gegeten. “Weet je hoe ze dit noemen?” Vragend kijk ik hem aan. “Een blauwe hap.” En hij spoelt de woorden weg met een koel biertje.