Chronos en Kairos ontmoeten de heilige Franciscus van Asizi


Franciscus dwaalde door het land van Maas en Waal. En na die lange voettocht streek hij neer op het bankje in de Hosterd tegenover de kinderboerderij. 
Daar ging hij in gesprek met de dieren. De pony’s kwamen nieuwsgierig naar het hek. Chronos, die altijd nauwkeurig de boel in de gaten houdt, merkte op: ‘zeg Franciscus, wat zijn de dieren toch goed op de hoogte van de klok, vind je niet?’ Franciscus keek op en glimlachte: ‘stemt je dat tevreden Chronos?’ Maar voordat Chronos kon antwoorden was Kairos erbij komen zitten en zei: ‘alsof dat een verdienste is, pff.’ 
Weer glimlachte Franciscus. ‘Wat vind jij dan belangrijk Kairos?’ Plots hinnikte Aisha de kleine pony. ‘Laten we het aan Aisha vragen’ vond Franciscus. Maar daar hoefden ze niet op te wachten. Aisha hinnikte opnieuw. Omdat Franciscus de enige was die de taal van de dieren begreep, legde Franciscus het uit aan Chronos en Kairos. ‘Aisha vindt dat het etenstijd is.’ ‘Zie je wel’, riep Chronos. Een perfecte klok zegt haar dat. ‘Nou, dat weet ik nog zo net niet’, begon Kairos, ‘dit heeft niets te maken met de klok, ze heeft gewoon honger.’ 

Giselle de gans hoorde het gekibbel van die twee goden een poosje aan en werd nieuwsgierig: ‘waar maken jullie je zo druk over? Tijd of trek, wat maakt het uit.’ Steeds meer dieren kwamen dichterbij. De geit voorop. ‘Waar gaat het over?’ ‘Ik begrijp het wel’, zei Rufus de ezel. ‘Ze hebben ruzie over de tijd.’ ‘Maar de tijd stroomt toch gewoon?’ Dit was natuurlijk Wopje, het schaap met haar eenvoudige brein. Rufus trok een denkrimpel: ‘maar natuurlijk stroomt de tijd. Daar gaat het juist om. Wie let er op de tijd.’ ‘Juist’, zei Chronos, tevreden dat er iemand was die hem begreep.

Maar toen streek Ra de raaf bij het gezelschap neer. Hij kraste indringend en iedereen luisterde. ‘Er is hier, maar een die op de tijd moet letten en dat is de boer. Wij merken vanzelf zonder de klok hoe laat het is. Nu is het herfst en zijn de walnoten klaar om te kraken.’ Kikker Fry viel hem bij en kwaakte: ‘het duurt vast niet zo lang meer of het gaat vriezen en dan kruip ik in de modder.’ Karos Hoorde het allemaal aan en toen sprak ook hij: ‘heb je het gehoord Chronos. Geef ruimte aan je gevoel van tijd, dat maakt je vrij. 
Het tikken van de klok zet je gevoel op slot en dat gevoel maakt je juist ontvankelijk voor de wisselingen van de seizoenen. Maar nog veel meer kan zonder het tikken van de klok.’ Chronos werd toch een beetje nieuwsgierig en gromde wat. ‘Luister Chronos, er is iets wat je ontgaat als je gevangen zit in je tijdschema.’ ‘Laat me raden’, zei de geit. Kairos keek bedenkelijk. Maar Franciscus gaf de geit een kans. ‘ Luister maar’ begon de geit. Als ik gewoon, maar wat scharrel en hier en daar wat kruiden knabbel dan kan het me niet schelen hoe laat het is, dan voel ik me gewoon goed.’ Kairos vulde nu de geit aan. ‘Ik zal het voor Chronos uitleggen. Als de boer op de tijd let kan verder ieder dier naar hartenlust zijn ziel en zaligheid in zijn eigen welzijn vinden.’

‘Dat bedoel ik nu ook’, begon de raaf. De klok heeft geen benul van de ziel of de binnenkant van de tijd.’ Toen blaatte plotseling de geit ‘behh, de tijd is rijp, ik moet naar de bok!’ Franciscus kwam direct in actie. Hij belde de boer en gaf de boodschap door. Tegen Chronos zei hij: ‘zie je dat er ook meerdere manieren zijn om met de tijd om te gaan?’ 
En toen legde eindelijk Kairos het helemaal uit. ‘Als je helemaal op de klok je leven indeelt, dan ontgaat je de ziel, de innerlijke gevoelens en juist die zijn het die je verbeelding en je creativiteit voeden en tot verandering kunnen leiden. De klokkentijd is daar te star voor’. 
Chronos kon het maar amper bevatten, maar probeerde het toch te begrijpen. ‘Als de trein niet op tijd vertrekt, ligt de hele boel plat.’ ‘ Ja, daar heb je gelijk in’, zei Kairos vriendelijk. ‘Maar het is alleen maar de machinist die daar op moet letten. Wij, jij en ik moeten de juiste balans zoeken. Jij zorgt voor de organisatie, en ik zorg voor de ziel.’ ‘Dat laatste moet je me uitleggen, wat bedoel je met de ziel?’ Geduldig legde Kairos het uit nu hij merkte dat Chronos dit echt wilde weten. ‘ De ziel is de binnenkant van ons allemaal en daar liggen onze gevoelens. Die mogen we niet vergeten, want anders zijn we machines die altijd maar doordenderen tot ze erbij neervallen. 

En dan is hen het juiste moment ontgaan. Nu de interesse bij Chronos gewekt was, wilde hij meer weten. ‘Wat bedoel je met ‘het juiste moment’?’ Nu mengde de heilige Franciscus zich weer in het gesprek. ‘Het juiste moment is dat je open staat voor onverwachte gebeurtenissen. Ik zal een voorbeeld geven. Gisteren zat hier een oude vrouw op het bankje. Toevallig kwam een andere oude vrouw daar voorbij, ze bleef staan en begon een praatje.

Toen nodigde de vrouw op het bankje haar uit om erbij te komen zitten. Ze raakten in gesprek en toen vroeg de laatste aan de eerste haar op de koffie. Hieruit kan een vriendschap groeien. Ik bedoel dus dat je het juiste moment een kans moet geven.’

Jozien Bos

c07120cf-2378-47a5-af26-a18f71395cb0.jpg

  Willem Louwerse