In het begin van de jaren 60 zaten tijdens de verjaardagen, de mannen aan de eettafel terwijl de vrouwen kozen voor de gemakkelijke zit van het bankstel dat voor die gelegenheid werd aangevuld met wat stoelen van de buren. Het gezelschap bestond voornamelijk uit ooms en tantes, vrienden en buren. De mannen rookten bolknaks van Willem II, dronken jenever uit Schiedam en praatten over Duitse automobielen, dito motoren en 'Het Werk'. Oom Jan zat in de gemeenteraad van Druten en vanaf het moment dat hij aanschoof was de lokale politiek hèt onderwerp. Oom Henk, mijn peetoom, dronk beaujolais. Iets dat ik heel bijzonder vond. Als hij de eerste slok door zijn mond liet rollen keek het hele gezelschap keek met ontzag toe. Vroegen dan ook of hij goed was. Oom Henk had verstand van wijn, zo werd gezegd en ik twijfelde daar geen moment aan. Zowel oom Henk als oom Jan zijn van grote invloed geweest op mijn leven. Wijn en politiek. Zijdelings werd nog wat over voetbal gepraat, maar de aanhangers daarvan waren duidelijk in de minderheid. Bij ons in de familie tenminste. Dat is gelukkig altijd zo gebleven.
Waar de vrouwen over praatten weet ik niet want ik schoof in mijn vroege tienerjaren aan bij de mannen. En dan ging dat niet om actief deel te nemen aan de gesprekken, maar vooral om te luisteren naar de hun verworven wijsheden, het aroma van de sigaren te ruiken en af en toe een slokje Exota nemen en vooral niet op te vallen zodat ik zo lang mogelijk kon 'opblijven'. Af en toe zetten de mannen hun woorden kracht bij door met de wijsvinger op de eettafel te tikken en soms, wanneer de discussie hoog opliep, werd met de vlakke hand op de tafel geslagen zodat de glazen op de tafel dansten en de sigaren van de bakelieten asbak rolden. Als er bij de mannen even een stilte viel, kwamen wel eens flarden van de vrouwen overwaaien waaruit ik kon opmaken dat het ging over kinderen, kleding, breien en dat het plafond weer eens nodig gewit moest worden. Tientallen jaren later zit ik weer op een verjaardag. Van de toen aanwezige personen is helaas niemand meer lijfelijk onder ons. Qua leeftijd ben ik de leeftijd van mijn ouders, ooms en tantes grotendeels gepasseerd. Er is veel veranderd. Mannen zitten niet meer apart van de vrouwen en praten ook over heel andere zaken dan vroeger. Tegenwoordig gaan ook hùn gesprekken meer en meer over kinderopvang, de uitverkoop, over de nieuwe stofzuiger en over De Was. Ja, de was. Sommige mannen in ons gezelschap zijn, om diverse redenen alleenstaand of waren dat voor bepaalde tijd en hebben dus ook huishoudelijke besognes zoals wassen, strijken en het bereiden van een maaltijd. En dat gaat hen goed af getuige hun constante lichaamsgewicht en de scherpe vouw in het 'op de hand' gewassen overhemd. Wat dat betreft zijn de verschillen tussen man en vrouw veel kleiner geworden. En terecht. Vrouwen monteren IKEA-kasten in elkaar, boren gaten in een muur en behangen een kamer. Mannen moeten in staat zijn een vrouw een goed maal voor te zetten en kunnen strijken, ook haar roze bloesje. Maar toch mis ik iets in deze tijd. In de achter ons liggende decennia waarin vrouwen zich hebben geëmancipeerd, hebben mannen vaak lijdzaam toegezien en verzuimd zichzelf te emanciperen. Niet dat het een wedstrijdje moet worden van 'wat-jij-kunt-kan-ik-beter'. Maar ik denk dat mannen zich meer moeten storten op spirituele emancipatie. Geestelijke groei. Dat mannen meedenken, meepraten en meedoen aan huishoudelijke taken en de opvoeding van kinderen is echt noodzakelijk. Beiden kunnen zich op die manier ontplooien. Maar wij mannen moeten wel man blijven. Dat hoeft niet per se door je als een macho te gedragen en op een Harley door de stad te knallen. Nee, dat moet van binnen uit komen. Dat moet je uitstralen.